Beleidsregels voor het plaatsen van oplaadobjecten elektrische voertuigen

 

 

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  • 1.

    Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009 (na eerste wijziging), artikel 2:5

  • 2.

    Algemene wet bestuursrecht, artikel 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Geen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Betreft

Datum ondertekening

Kenmerk voorstel

13-04-2017

 

Nieuwe regeling

24-01-2017

444

 

 

 

 

 

Tekst van de regeling

Beleidsregels voor het plaatsen van oplaadobjecten elektrische voertuigen

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda;

gelet op artikel 2:5 van de Algemene plaatselijke verordening Gouda 2009 (na eerste wijziging) en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de Beleidsregels voor het plaatsen van oplaadobjecten elektrische voertuigen

Beleidsregels voor het plaatsen van oplaadobjecten elektrische voertuigen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: de (potentiële) gebruiker van een nieuw oplaadobject

  • b.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gouda.

  • c.

    Concessiehouder: degene die zich jegens concessieverlener, de gemeente Gouda, verbindt tot leveren van diensten met betrekking tot het opladen van elektrische voertuigen.

  • d.

    Concessieverlener: de partij (de gemeente Gouda) die de concessie aan de concessiehouder verleent.

  • e.

    Elektrisch voertuig: een voertuig zoals bedoeld in het eerste lid van artikel 1 sub c, van de Wegenverkeerswet 1994, welk voertuig is geregistreerd bij de Rijksdienst voor Wegverkeer en geheel of gedeeltelijk door een elektromotor wordt aangedreven, waarvoor de elektrische energie geleverd wordt door een batterij en waarvan deze batterij wordt opgeladen door middel van een voorziening buiten het voertuig uitgezonderd fietsen en snor-/bromfietsen.

  • f.

    Gebruiker: een ieder die gebruik maakt van de openbare laaddiensten geleverd door de Concessiehouder.

  • g.

    Locatieplan: de kaart met titel “locatieplan oplaadobjecten elektrische voertuigen met daarop de oplaadlocaties aangegeven waar een oplaadobject geplaatst kan worden.

  • h.

    Oplaadlocatie: Locatie in de openbare ruimte waar één (of meerdere) oplaadobject(en) en parkeerplaats(en) met belijning en bebording uitsluitend ten behoeve van opladen elektrische voertuigen(en) aanwezig is.

  • i.

    Oplaadobject: openbare voorziening met twee oplaadpunten waar een elektrisch voertuig kan worden opgeladen, waarbij:

    • -

      de laaddienst kan worden aan- en uitgeschakeld worden door Gebruikers;

    • -

      een systeem van persoonlijke identificatie en beveiliging wordt gebruikt om de oplaaddienst aan en uit te schakelen en misbruik te voorkomen.

 

Artikel 2 Aanvraag plaatsing oplaadobject

  • 1.

    De potentiële gebruiker kan via http://laadjeauto.nl/ een aanvraag voor de plaatsing van een oplaadobject indienen bij de concessiehouder.

  • 2.

    Toetsingscriteria voor het plaatsen van een oplaadobject staan genoemd in artikel 3.

  • 3.

    Een aanvraag (voor een vergunning) voor het plaatsen van een of meerdere oplaadobjecten op of aan de openbare weg in kader van de Algemene Plaatselijke Verordening en een verkeersbesluit kunnen alleen worden ingediend door de concessiehouder of concessieverlener.

     

Artikel 3 Toetsingscriteria (vergunning-) aanvraag oplaadobject

  • 1.

    Indien de aanvraag voor een oplaadobject kan worden ingevuld door een locatie die in het locatieplan (bijlage 1) als potentiële oplaadlocatie is aangegeven, wordt de aanvraag getoetst aan de volgende criteria:

    • a.

      Inpasbaarheid in het locatieplan

    • b.

      De behoefte aan een oplaadobject, met inachtneming van de reeds aanwezige oplaadobjecten binnen circa 250 meter loopafstand.

    • c.

      Plaatsing van de laadpaal legt geen onevenredig beslag op de aanwezige parkeerruimte, gelet de reeds aanwezige oplaadobjecten in de nabije omgeving.

    • d.

      Het te verwachten verbruik bedraagt meer dan 2.000 kWh per jaar.

    • e.

      De aanvrager is ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie personen Gouda, of werkt minimaal 18 uur per week, in de gemeente (aantoonbaar)

    • f.

      De ondergrond is eigendom van de gemeente (een laadobject in de openbare ruimte is altijd openbaar en dus niet persoons- en/of adresgebonden.

    • g.

      De beoogd gebruiker kan niet beschikken over een eigen parkeerterrein- of parkeerplaats. Onder eigen terrein worden ook begrepen (VVE) parkeerplaatsen en/of de mogelijkheid tot het huren/kopen van een parkeerplaats in combinatie met een appartement.

Indien een beoogd gebruiker beschikt over een eigen parkeerterrein- of parkeerplaats waarbij de eigen stroomvoorziening niet in de directe nabijheid gelegen is, dan kan de beoogd gebruiker een aanvraag voor een openbare laadpaal indienen. De gemeente zal per geval besluiten of de aanvraag voor een openbare laadpaal gegrond is.

  • a.

    De beoogd gebruiker beschikt over een elektrisch voertuig en toont dit aan door middel van een (voorlopige) koop- of leaseovereenkomst.

  • b.

    De beoogd gebruiker beschikt over een parkeervergunning indien het een vergunningverplicht gebied is.

  • c.

    Het oplaadobject kan door meerdere gebruikers worden gebruikt.

    • 2.

      Indien de aanvraag voor een oplaadobject wordt ingediend en de potentiële locaties in het locatieplan (bijlage 1) bieden geen uitkomst, dient de concessiehouder of de concessieverlener een vergunningaanvraag in bij de gemeente Gouda. Deze kan alleen worden verleend indien is voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 3.1. b t/m j

    • 3.

      indien sprake is van het genoemd in artikel 3, lid 2 wordt ook aan de volgende criteria getoetst:

  • a.

    Het voorkomen van (onnodige) wegopbrekingen (kabels en leidingen KLIC/pre-check).

  • b.

    Het voorkomen van belemmering van doorstroming van het overige wegverkeer, langzame

verkeersstromen, etc. De minimale doorgang van het trottoir moet na plaatsing van het

oplaadobject en bebording minimaal 120 cm bedragen. In uitzonderlijke gevallen en altijd

in overleg met de concessieverlener kan dit minimaal 90 cm zijn.

c.Gebruiksveilige plaatsing van het oplaadobject gelet op oriëntatie ten opzichte van

verkeersstromen.

  • d.

    Minimale kans op beschadigingen door aanrijdingen en beschadiging van boomwortels en bomen.

  • e.

    Technische belemmeringen.

  • f.

    De nabijheid van andere objecten in de openbare ruimte zoals fietsenrekken, vuilcontainers, bomen en straatmeubilair.

  • g.

    Het voorkomen van oplaadlocaties aan hoofdverkeerswegen.

  • h.

    De Concessiehouder stelt zich zo goed mogelijk op de hoogte van eventueel geplande werkzaamheden in het gebied om te voorkomen dat Oplaadobjecten op korte termijn

verwijderd en/of verplaatst dienen te worden.

  • i.

    Het oplaadobject wordt niet geplaatst voor de deur of het raam van een woonhuis.

  • j.

    Het oplaadobject wordt geplaatst op een duidelijk zichtbare plek.

  • k.

    Het oplaadobject wordt niet geplaatst waar met twee banden op het trottoir geparkeerd wordt.

  • l.

    Het oplaadobject wordt ten minste 2 meter van een boom geplaatst en niet tussen het struikgewas of (boom)wortels.

4.De concessieverlener behoudt zich het recht voor om, in uitzonderlijke gevallen, een locatie voor een oplaadobject toe te wijzen. Hierbij zal getoetst worden aan de criteria genoemd in lid 1 t/m 3, behoudens 3.1e, 3.1g, 3.1h en 3.1i .

Artikel 4 Volgorde besluitvorming

De vergunning voor het plaatsen van een oplaadobject wordt eerst van kracht en kan dus pas worden gebruikt, nadat het verkeersbesluit tot aanwijzing van de benodigde parkeerplaats(en) onherroepelijk is geworden.

 

Artikel 5 Intrekken/wijzigen vergunning

Het college kan de vergunning intrekken of wijzigen indien de bij de oplaadobject behorende parkeerplaatsen (tijdelijk) worden opgeheven.

In dat geval zal de gemeente samen met de concessiehouder bezien of er een alternatieve locatie voor de oplaadobject met bijbehorende parkeerplaats(en) in de directe nabijheid is.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking een dag na de bekendmaking ervan.

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voor het plaatsen van oplaadobjecten elektrische voertuigen Gouda.

 

Gouda, 24 januari 2017

 

burgemeester en wethouders van Gouda,

de secretaris, de burgemeester,

Dr. E.M. Branderhorst Dr. M. Schoenmaker

 

 

 

Bijlage 1: Locatieplan

 

 

Toelichting beleidsregels voor het plaatsen van oplaadobjecten elektrische voertuigen

Algemene toelichting

Voor het gebruik van een openbare plaats anders dan overeenkomstig de bestemming is op grond van artikel 2:5 van de APV Gouda 2009 een vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders. Het plaatsen van oplaadobjecten of andere oplaadinfrastructuur wordt niet geacht te vallen onder ‘het gebruik overeenkomstig de bestemming’.

Deze beleidsregels geven een nadere invulling aan de bevoegdheid om vergunning te verlenen voor het gebruik van een openbare plaats voor zover dit ziet op het plaatsen van laadpalen voor elektrische voertuigen.

Het doel van de beleidsregels is om particulieren, bedrijven, netwerkbeheerders en aanbieders van oplaadobjecten duidelijkheid te geven over de criteria en voorwaarden waaronder de gemeente medewerking verleent aan het plaatsen van oplaadobjecten in de openbare ruimte.

Voor de plaatsing van een oplaadobject is een vergunning op grond van de APV overigens niet voldoende. Het college zal ook de bijbehorende parkeerplaatsen dienen aan te wijzen als parkeerplaats voor alléén het opladen van elektrische voertuigen. Het college neemt hiertoe een verkeersbesluit tot het plaatsen van de verkeersborden E4 of E8 met onderbord ‘alléén opladen elektrische voertuigen’ (of ‘alléén elektrische voertuigen’).

Artikelsgewijze toelichting

1.Begripsbepalingen

Deze beleidsregel spreekt voor zich.

1.Aanvraag plaatsing oplaadobject

Een gebruiker kan een aanvraag voor de plaatsing van een oplaadobject indienen bij de concessiehouder via http://laadjeauto.nl. Bewoners of bedrijven kunnen niet zelf een aanvraag voor een oplaadobject indienen bij de gemeente. De aanvraag loopt altijd via de concessiehouder, die aan de criteria uit artikel 3 toetst of zij overgaat tot het plaatsen van het oplaadobject. Dit ter voorkoming van de gedachte bij de bewoners of bedrijven dat zij daarmee het exclusieve recht krijgen op het gebruik van de betreffende oplaadobject en de bijbehorende parkeerplaats(en).

Het is mogelijk dat de concessiehouder of concessieverlener een locatie geschikt acht voor het plaatsen van een oplaadobject die niet aangewezen is in het locatieplan. In dat geval zal op verzoek van de concessieverlener of concessiehouder een aparte APV- vergunning (en verkeersbesluit) worden genomen door de gemeente Gouda.

1.Toetsingscriteria (vergunning-) aanvraag oplaadobject

De oplaadobjecten/-infrastructuur worden bij voorkeur geplaatst op strategische zichtlocaties in de nabijheid van de woningen/bedrijven van potentiële gebruikers. De voorkeur gaat uit naar centrale, goed bereikbare plekken in de wijken.

Er is een locatieplan opgesteld, waarin circa 150 locaties voor laadpalen zijn aangewezen.

Bij het aanwijzen van potentiële locaties is onder andere rekening gehouden met de richtlijnen van het CROW. Deze locaties zijn geschikt bevonden voor de plaatsing van oplaadobjecten, zodat hiervoor een vergunning kan worden verleend.

Indien een aanvraag wordt ingediend voor een locatie die niet in het locatieplan is vermeld, kan toch een vergunning worden verleend, als voldaan wordt aan de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

Het is mogelijk dat de concessieverlener het noodzakelijk acht een locatie aan te wijzen. De gemeente Gouda neemt in dat geval een apart verkeersbesluit en verleent een APV-vergunning.

1.Volgorde besluitvorming

Het proces van de besluitvorming over de APV-vergunning en het verkeersbesluit kan gelijktijdig in gang worden gezet. Tegen beide besluiten staan de bezwaar- en beroepsmogelijkheden uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) open. Belanghebbenden kunnen bezwaar maken tegen het verkeersbesluit, bijvoorbeeld omdat de parkeerdruk ter plaatse erg hoog is en er geen algemene parkeerplaatsen kunnen worden gemist.

De gemeente zal de parkeerplaats(en) voor het laden van elektrische voertuigen pas aanleggen, nadat het verkeersbesluit daartoe onherroepelijk is. Het is niet gewenst dat de oplaadinfrastructuur al vóór dit tijdstip wordt aangebracht. Daarom wordt de APV-vergunning eerst van kracht en kan de oplaadinfrastructuur dus eerst worden geplaatst, nadat het verkeersbesluit onherroepelijk is geworden. Dit wordt expliciet in de APV-vergunning als voorschrift opgenomen.

1.Intrekken/wijzigen vergunning

Deze beleidsregel spreekt voor zich.

1.Inwerkingtreding

Deze beleidsregel spreekt voor zich.

1.Citeertitel

Deze beleidsregel spreekt voor zich.

Naar boven